vrijdag 11 maart 2011

BONTE VLIEGENVANGER-EXPEDITIE GHANA 2011 : VERSLAG WEEK 5.

Donderdag 10 maart 2011; Damongo, derde poging boerenzwaluwen.

Ons minitaxietje stond om 06 uur weer keurig voor de deur om ons op te halen.
We zijn vanochtend naar een vangplek geweest waar we deze week nog niet eerder geweest waren.We stapten nog geen 20 meter de bush in of de eerste bonte vliegenvanger liet zich al horen. Het was echter dat roepje dat een beetje voorzichtig, kort en zachter klinkt zoals je bij ons in het broedseizoen ook hoort als ze ’s morgens bij het eerste licht de nestkast verlaten. Zelf heb ik de indruk dat je daar niet direct op moet reageren door op die plek meteen een net te zetten, zeker omdat ze hier vaak uit een lianenbosje van hun slaapplaats lijken te vertrekken om in de omgeving in geschikte bomen te foerageren. We negeren dit geval dus en wachten geduldig tot een eindje verderop een andere vogel feller en langer aanhoudend roept.
Ik zie door m’n verrekijker dat het een ongeringd exemplaar betreft en dat de vogel aan het voedsel zoeken is. Dus zetten we hier juist wel een net op de dichtstbijzijnde geschikt lijkende plek. Dat ziet er hoopvol uit want tijdens het opzetten blijft de vogel stevig roepen en als we klaar zijn en weglopen zit de vogel al boven het net.
Op naar de volgende plek en die laat niet lang op zich wachten. Een 50 meter verderop horen we zelfs 2 exemplaren en het net staat dan ook snel. De derde locatie laat echt langer op zich wachten want gedurende ruim een half uur is het totaal stil in het bos. Als uiteindelijk ook dit net staat zoeken we een schaduwrijke plek op en beginnen we weer met het inmiddels gebruikelijke ochtendritueel waarin we bij het drinken van water en knabbelen van de futloze chinese koekjes mijmeren over heerlijke koppen koffie en appelgebak met slagroom. Peter’s favoriet blijft echter toch wel de gehaktbal met satésaus, maar op dit tijdstip…..
Mijn theorie wordt gedurende deze ochtend flink onder druk gezet, om niet te zeggen onderuit gehaald want we vangen in de gehele ochtend maar slechts 1 vogel ! Maar dan ook wel een heel mooie en een nieuwe soort voor deze expeditie. Er hangt namelijk een mooie adulte man African golden oriole in het laatst opgezette net. Mooie vogels met nog meer geel dan onze wielewaal, maar iets kleiner.
We zien deze ochtend ook niet zo heel veel andere leuke soorten, al blijft het waarnemen van een paartje bearded barbets en een grasshopper buzzard die een prooi op de grond weet te slaan toch zeker vermeldenswaard.
Aan het eind van de middag worden we weer vanaf het guesthouse opgepikt en zien we bij vertrek dat er een voetbalwedstrijd zal worden gehoudens op het stoffige veld van het schoolcomplex aan de overkant van de weg. Er hebben zich al hele hordes mensen verzameld, en in het dorp stuiten we op een carnavalesk uitgedoste groep supporters die verkleed en uitbundig traditioneel dansend over straat gaan en op weg zijn naar het voetbalveld.
Peter grijpt meteen naar zijn fototoestel maar Japheth kan nog net op tijd roepen dat hij hier vooral geen foto’s van moet maken want dan zullen ze met zekerheid de auto te lijf gaan…. En dan niet uit puur hooliganisme maar vanwege het feit dat net als met het carnaval bij ons deze gelegenheid door meerdere mannen wordt aangegrepen om eens even lekker legitiem de travestiet uit te hangen. Er lopen dan ook jongemannen tussen het gezelschap die zich in wel heel strakke bikini’s hebben gehesen of gewoon in traditionele dameskleding lopen te hossen. Een duidelijke illustratie dat dit gedrag weliswaar op straat door veel omstanders enthousiast verwelkomd wordt, vele omstanders voegen zich ook bij het gezelschap, maar dat het op de gevoelige plaat vastleggen van dit ritueel toch net te ver gaat; er bestaan hier nog veel taboes waar wij als open Nederlanders geen weet van hebben. Natuurlijk gaat de gehele optocht weer vergezeld van een enorme bak met herrie uit grote luidsprekers die op een kleine truck meerijdt.
Japheth vertelt later ook nog dat ieder groot voetbaltoernooi hier telkens gepaard gaat met meerdere doden, simpelweg door de uitbundigheid van het vieren van slechts het spelen van een match, los van een overwinning of nederlaag. Het is de gewoonte om op die momenten met 40 tot 50 man op een vrachtwagen te kruipen waarvan de chauffeur met grote snelheid slalomrijdend en remmend door de straten trekt. Tja, dan verlies je nog wel eens wat lading…



Om iets na vijven staan de netten weer klaar op de oever van het meer en kan ik weer beginnen met het lospeuteren van meerdere bloedzuigers op m’n benen. Als we goed en wel een kwartiertje hebben staan wachten zien we ineens een African giant kingfisher voorbij komen vliegen om vervolgens in de dode boom te gaan zitten waar we een net pal naast hebben neergezet omdat die boom zo vol met vogelpoep zat. Laat ik op de MP-3-speler die daar ligt nou net juist het geluid van de pied kingfisher hebben gezet…. Als de giant even later weer wegvliegt snel ik toch naar het net toe om even van track te wisselen. We wachten af wat komen gaat, maar de giant zal zich niet meer laten zien.
Wel zien we weer prachtige slaaptrek van de vele koereigers en ditmaal ook een drietal purperreigers die in de boomtoppen op het eilandje in het meer neerstrijken.
Verder natuurlijk ook weer Jacana’s, black crake’s, kwakken, woudaapjes en green backed herons.
Langzaam maar zeker beginnen er ook boerenzwaluwen te arriveren en dat blijken er al snel meer te zijn dan de vorige twee avonden. Uiteindelijk schatten we dat er zeker 40 rondvliegen.
We zien ze in de verre schemer prachtig laag rondscheren en uiteindelijk gaan ze op diverse plekken rond het geluid in het lage olifantsgras of op boomtakken zitten.
Als we bij de netten komen blijkt het eerste net vooral weer vol te hangen met ongeveer 40 quelea’s, maar verderop hangen er toch nog wel zwaluwen. Dat blijken er 9 te zijn en er zitten ook nog 3 oeverzwaluwen bij. De slaapplaats is dus duidelijk aan het groeien, maar het aantal gevangen vogels hadden we gezien de vorige percentages van aanwezige vogels hoger ingeschat.
We besluiten om de taxichauffeur voor zijn bewezen diensten te bedanken door hem uit te nodigen om een drankje met ons te delen in het eethuis. Hij heeft vandaag immers zijn laatste rit voor ons gemaakt want morgen vertrekken we voor onze laatste periode van deze expeditie naar Kintampo. Ook Celine is weer aanwezig in het eethuis en schuift samen met haar vrienden bij ons aan. Peter heeft z’n laptop meegenomen en kan daarop zijn gemaakte foto’s van de vorige vangavond en vangochtenden laten zien. En zo wordt het een gezellige laatste avond in Damongo.

Woensdag 9 Maart 2011: Damongo, kleurringen aflezen.

Peter en Japheth zijn vanmorgen gewoon weer gaan vangen en ik ben gewapend met de GPS vertrokken om in het bos te proberen de inmiddels gekleurringde bonte vliegenvangers terug te vinden en af te lezen. Dat leverde vooral waarnemingen van ongeringde vogels op. Logischerwijs hebben we met de lage aantallen vogels die we in de netten weten te krijgen nog lang niet alle aanwezige vogels te pakken gehad en deze methode om alles wat je aan bonte vliegenvangers ziet, ook de ongeringden, een waypoint in de GPS te geven zal uiteindelijk ook zinvolle informatie opleveren over de dichtheden in het onderzoeksplot.
Na heel wat gestruin door de bush heb ik op het moment dat het roepen (zoals dagelijks rond 09 uur) stopt een stuk of 10 waarnemingen kunnen registreren.
Opvallend is overigens wel het feit dat je de bonte vliegenvangers heel vaak samen ziet met fitissen. Die zitten inmiddels echt structureel en uit volle borst te zingen; de audities voor het broedgebied zijn in volle gang. Na het zoeken en registreren van losse waarnemingen begin ik aan het lopen op de coördinaten van de plekken waar al bonte vliegen zijn geringd, om te kijken of deze daar nog aanwezig zijn. Omdat ik met een andere GPS werk dan het apparaat waarin de meeste locaties zijn opgeslagen, moet ik op de op- en aflopende coördinaten lopen en dat valt niet mee. Het betreft nl een verouderd apparaat waarbij de signaalfrequentie in het contact met de satelliet niet zo hoog is en dus worden de coördinaten zo traag aangepast dat ik als een dronkeman zigzaggend door de bush loop. De paar locals die inmiddels hun illegale akkertjes in het bos aan het bewerken zijn moeten me wel helemaal voor gek versleten hebben…. Als rustpauze en voor verfrissing in de inmiddels opstekende wind klim ik even het escarpment op en laat me heerlijk alle zweet van het lijf afblazen. De warmte loopt al snel op en het zicht is dan ook al beperkt tot naar schatting een tiental kilometers. Als ik sta uit te waaien komt er een prachtige adulte Lannervalk laag en nieuwsgierig over me heen vliegen. Ik zie tot ver op de rotsen dat de hagedissen en agames zich snel voor de vogel uit de voeten maken. Op de weg terug vind ik op drie plaatsen afgeworpen slangenhuidjes.

Ik zie in de resterende uren weliswaar nog een prachtverzameling aan vogels van diverse pluimage, o.a. een koekoek die nagezeten wordt door ene african golden oriole, een paartje bearded barbets, een grey-backed cuckooshrike, een mooie witte morph african paradise flycatcher en meerdere violet turaco’s, maar in het beeld van de waarnemingen aan bonte vliegenvangers komt maar weinig verandering. Ik weet slechts 1 vogel af te lezen en op de paar andere plekken waar ik heen ben gelopen waren vrijwel zeker geen individuen meer aanwezig. Om iets voor half twaalf kom ik struikelend, 2 liter water in m’n rugzak lichter en met geronnen bloed op m’n armen van de doornstruiken in de bush, uit op het tweede vertrekpunt van het plot, en loop over de dirtroad naar het andere punt waar de taxichauffeur ons zal oppikken. Ik kom nog weer een paar altijd vriendelijk groetende Ghanezen tegen die met bergen hout achterop de fiets zich een weg banen door het stoffige zand van de weg.
Als ze een standaard op de fiets zouden hebben waren ze vast en zeker ook nog afgestapt om even de handen te schudden……….
Om precies half twaalf komt de taxi in een grote stofwolk aangescheurd en komen Peter en Japheth even later ook de bush uitgelopen. Ze hebben de gehele ochtend slechts 2 paradise flycatchers gevangen, ook voor hen werkten de bonte vliegen weer eens niet mee.

De middag wordt meer nog dan anders doorgebracht met douchen, slapen en het pogen de voeten te ontspannen in een emmer met water. Aan het eind van de middag wordt er niet nog eens gevangen want de ervaring heeft ons inmiddels wel geleerd dat het zeker op een dag zonder ochtendvangsten niet zinvol is.
Ondertussen krijg ik een SMS-je van het thuisfront binnen waarin Hanneke meldt dat lezers van de verslagen op m’n weblog zich zorgen maken over mijn gezondheid. Zo denkt Leo Oudejans dat ik wellicht Giardia zou kunnen hebben want volgens hem lijken de symptomen er wel erg op. Zowel Japheth als ik hebben nooit van die ziekte gehoord, maar zeker in mijn geval zegt dat niets. Gelukkig voel ik mij inmiddels weer kiplekker en dat probeer ik vooral zo te houden gedurende de resterende 2 weken.

Dinsdag 8 Maart 2011; Damongo. Tweede poging boerenzwaluwen ringen.

Keurig op de afgesproken tijd rijdt de nieuwe taxichauffeur in een nog kleiner autootje de binnenplaats van het guesthouse op. Het is even de vraag hoe we dat gaan oplossen met de netstokken die toch ook mee moeten en in zo’n autootje zelfs niet in de lengte tussen de passagiers zullen passen. Maar ja, problemen bestaan hier op het gebied van vervoer niet, louter oplossingen. En dus wordt het achterste zijraampje half opengedraaid en worden de stokken rechtopstaand door het raam gestoken. Opgelost. We rijden weg en constateren al snel dat deze auto helemaal niet eens trilt… nou ja zeg, het kan verkeren.
We hebben besloten om vandaag te gaan vangen op de dichtst bij het dorp liggende plek, waar we de allereerste vangochtenden van Damongo ook hebben gehouden. Het is inmiddels voor Ghanese begrippen fris geworden na het noodweer van gisteravond en vannacht en de vogels lijken daarop te reageren door vooralsnog de snavels lang op elkaar te houden. Peter besluit tot een andere strategie, gewoon een net opzetten en wachten wat komen gaat. Ik heb nog een half uur langer nodig voordat ik letterlijk tegen de rotsen van het escarpment aan een bonte vliegenvanger heel stilletjes en slechts af en toe hoor roepen. Ik heb het net echter amper staan en ben op een afstandje gaan zitten, of er komt een groepje geiten aan. Dus maar snel richting net gelopen om ze op afstand te houden. Ze willen persé op deze plek de hoogte in om op de hellingen van het escarpment het meest malse van de vegetatie te vreten. Alles loopt goed af, maar ik besluit om wel op zichtafstand van het net te blijven. Daar wordt ik nog wel druk mee zal later blijken want gedurende de gehele ochtend moet ik regelmatig de geitendrijver uithangen. Ik ontdek een paar holtes in de rotsen en zie daar veel poepspetters bij. Als ik er zo dicht mogelijk bij klim merk ik aan geruide veren dat het hier om holtes gaat die door kerkuilen worden gebruikt. Op de rotsen weet ik een stuk of 10 braakballen te verzamelen waarbij in één van de ballen al een schedel van een ratachtige zichtbaar is.
In de tussentijd is Japheth mij op komen zoeken met een gevangen bonte vliegenvanger en heb ik zelf nog slechts een fitis weten weg te ringen.
Net nadat ik de vliegenvanger heb losgelaten komt hij samen met Peter terug met een wel heel prachtige vogel die Peter hoog op zijn wenslijst had staan, een African paradise flycatcher in de witte morph en dan nog wel een mannetje met een inmiddels volledig uitgegroeide staart van maar liefst 314 mm lang. Wat een prachtvogel, en het is pas helemaal mooi als je hem met die wapperende staart ziet wegvliegen.
Verder heeft Japheth nog 2 andere vogels gevangen, 2 northern crombec’s de boomkleverachtige kleine vogeltjes die zo’n kort staartje hebben dat de vleugels er voorbij steken en ze staartloos lijken te zijn. Later volgt nog een tweede bonte vliegenvanger die Japheth in hetzelfde net heeft gevangen waar ook de eerste van deze ochtend hing. Als Peter en ik al aan de weg staan om door de taxi weer opgepikt te worden laat Japheth nog even op zich wachten. Later blijkt dat hij op het moment van opruimen ineens 20 vogels in 1 net had hangen dat tot dat moment de hele ochtend nog niets had gevangen. Dan wordt je wel even druk ja. Hij heeft alle vogels ongeringd moeten laten gaan, het waren dan ook geen projectvogels, en voornamelijk red cheeked cordon bleu’s en sunbirds. Ook mooi meetbare vogels, maar als je haast hebt…..

Aan het eind van de middag zijn we weer naar het meer vertrokken om een tweede poging te doen tot het ringen van boerenzwaluwen op het mini-slaapplaatsje dat we daar ontdekt hebben. In een half uur hebben we de vier netten staan en kunnen we een rustig plekje aan de oever van het prachtig gelegen meer opzoeken om af te wachten wat de avond zal gaan brengen.
Omdat ze nog nooit van het ringen van vogels had gehoord en door onze verhalen wel erg nieuwsgierig was geworden had Celine bij Peter ook al aangekondigd dat ze wel graag zou willen komen kijken. Ze belde nogmaals met de vraag of het goed was dat ze een groepje kinderen uit het weeshuis meenam. Na enig zoekwerk kon ik de groep van de weg ophalen en waren ze nog net op tijd aanwezig om 2 inmiddels gevangen Malachite-ijsvogels te kunnen bekijken en los te laten. Daarna bleef het nog een tijdje rustig, maar kwamen er toch nog een paar zwaluwen opduiken. Peter en Japheth hadden er 9 geteld en uiteindelijk hingen er 7 in de netten en hing er ook nog weer een oeverzwaluw bij. Dat mag verhoudingsgewijs een goede vangst genoemd worden ! er hing ook nog even een Jacana in het net maar deze trapte zich met z’n grote poten al snel weer uit het net voordat Peter hem kon grijpen. Bij het opzetten van dit net zag ik overigens nog een african crake wegspurten en even later hing er even een yellow-billed kite nieuwsgierig boven het net te kijken. Japheth ontpopte zich meteen als een goede excursieleider en vertelde de kinderen over het nut van vogels en het onderzoek daaraan. De zwaluwen hadden zonder uitzondering weer allemaal trekvet en hadden op de oeverzwaluw na de rui volledig voltooid. Klaar voor vertrek dus. Tijdens het ringen vertel ik de kinderen ook nog het één en ander over de zwaluwen en vinden ze het prachtig dat ze de vogels één voor één mogen loslaten.
Ondertussen zijn Peter en Japheth teruggegaan naar de netten om ze op te ruimen. Dat hadden we beter direct kunnen doen bij het uithalen van de laatste vogels want er hingen nu inmiddels maar liefst 5 grote vleermuizen in en die hadden al een flinke gatenkaas van de (nieuwe) netten gemaakt. We hebben dus weer iets geleerd….

Maandag 7 Maart 2011: Damongo, gedonder in de lucht.

Om 6 uur precies staat netjes volgens afspraak de taxi voor het guesthouse.
Maar op het moment dat wij de spullen in de auto willen laden moet de chauffeur eerst nog even een wiel verwisselen. Maar goed, een kwartiertje later rijden we….
Naar het tankstation om de hoek bij het guesthouse… er moet per se eerst getankt worden.
Ja hoor, gebeurt ons weer… het tanken gaat op z’n elfendertigst en de tijd tikt door want de vogels wachten niet met roepen als wij er nog niet zijn…
Weer een kwartier later rijden we echt het dorp uit. Eenmaal op de wasbordweg weten we niet hoe we het hebben want de auto veranderd in een dusdanig vibrerend vehikel dat de laatste vetrolletjes er nu lekker snel aftrillen. Met 4 man in zo’n auto kun je dan met recht spreken van een echte ballenbak. Vanaf de achterbank schreeuwt Peter: ‘moet jij ze ook zo goed vasthouden?’
Er zitten gewoon helemaal geen schokbrekers op deze auto, of rijdt ie inmiddels op lege banden? Ruim een half uur te laat komen we op de vangplek aan en gaan snel de bush in om nog enigszins op tijd te zijn voor het roepen van de vogels.
We belanden al lopend in de omgeving van het escarpment en kunnen pas daar de netten één voor één plaatsen. Vangsten van bonte vliegenvangers blijven echter weer uit. Wel vangen we een mooi getekende man scarlet chested sunbird, gevolgd door een common bulbul.
We zijn voor het ringen van de vogels gaan zitten in een uitloper van één van de regengully’s die het water van het escarpment afvoeren. Er stroomt onderin zelfs nog een beetje water en ik ontdek dat er op het randje van dat water stevig wordt ingenomen door bijen en zweefvliegen.
Later op de ochtend hebben we nog een netje vol hangen met sunbirds. Wederom allemaal scarlet chested sunbirds en wel in verschillende generaties. We hebben 2 adulte mannen, 1 vrouw en een vijftal jonge mannetjes van het vorig broedseizoen en dus in het sub-adulte overgangskleed. Daarmee eindigt de vangochtend dan weer.

We zijn mooi op tijd terug aan de weg, maar de taxichauffeur is er nog niet.
Dat kan gebeuren natuurlijk, het blijft Afrika. Maar het duurt toch zeker wel een half uur voordat hij er uiteindelijk staat. En daar wordt je toch niet vrolijk van bij een temperatuur die inmiddels al rond de 40 graden zit. We trillen en schudden weer terug naar het dorp in het autootje dat door touwtjes en ijzerdraadjes bijeen gehouden wordt.
We springen snel onder de douche die weer lekker bruin water geeft. Het stuk zeep dat je dan gebruikt wordt ruwer door al het zand dat zich er op verzameld.
Aan het eind van de siësta is het buiten voor de kamer in de zon maar liefst 49 graden Celsius; dat hebben we deze periode nog niet meegemaakt. De meeste dagen zit het er zo ongeveer 5 tot 10 graden daaronder.
We hadden met de taxichauffeur afgesproken dat hij ons om 18:30 uur weer zou komen ophalen, maar hij komt uiteindelijk helemaal niet opdagen….
Dat wordt dan toch maar lopen naar het centrum van Damongo. Later blijkt dat Japheth hem al betaald had voor de rit in de ochtend, en dat vanwege het feit dat Janne hem opdracht had gegeven de ritten die alleen voor het vangen waren uit de pot van de expeditie te betalen. Voor ritten naar het dorp was er ander geld. Maar goed, de chauffeur heeft hierdoor gedacht van : ik heb m’n geld voor vandaag en ga mooi een andere rit maken die me meer op kan leveren.
Als we later in het eethuis zitten raken we daarover in een pittig onderling meningsverschil. Onze stemverheffing blijft niet ongemerkt en ineens hebben we in het donker iemand naast onze tafel staan met de opmerking: ‘zijn jullie Nederlanders?’.
Het blijkt een vrijwilligster, Celine, die hier in Damongo werkt op het weeshuis net buiten het dorp. Er volgt een geanimeerd gesprek nadat ze bij aan tafel schuift om haar eten bij ons verder te nuttigen. Daarbij komt ook ons probleem met de taxichauffeur ter sprake en zonder al te lang na te denken komt ze met het idee dat zij wel een paar vrienden kent die wellicht wat voor ons kunnen betekenen voor de komende dagen. Dat resulteert in het even later één voor één bij ons aan tafel verschijnende mannen die weer anderen kennen. Uiteindelijk kan er een afspraak voor een vaste prijs voor de komende drie dagen gemaakt worden met een andere taxichauffeur. In de tussenliggende tijd staat zo ineens ook de andere taxichauffeur bij ons aan tafel om met vele bewoordingen en uitvluchtjes uit te leggen waarom hij er niet was.
Japheth is zo verstandig om de man te dumpen want hij heeft gewoon een andere rit gemaakt ondanks de afspraak. Toch is de discussie over de verdeling van het geld uit de pot nog niet opgehelderd en voor we het weten ontstaat daar weer een meningsverschil over dat er in resulteert dat we met kwade koppen het eethuis uitlopen. Als we op straat verschijnen steekt er ineens een enorme wind op. Ik had tijdens het eten al wel gezien dat het in de verte weerlichtte dus geheel onverwacht kwam dit ook niet. In enkele seconden tijd verandert het straatbeeld in een inferno van stuivend zand, rondwaaiende troep, afscheurende boomtakken en hoor ik in de nabijheid al golfplaten losgerukt raken van de provisorische huisjes.
Dit is het weer dat hier nogal eens veel slachtoffers met grote snijwonden maakt door rondvliegende golfplaten met vlijmscherpe randen. Overal langs de straat is men in de weer om zo snel mogelijk de winkeltjes in de kleine keetjes te sluiten en het wordt zaak om zo snel mogelijk nog een zak met water te kunnen kopen.

Na een paar vergeefse pogingen loopt Japheth door en zie ik Peter al nergens meer.
Ik duik nog een winkeltje in en de jongen daar heeft nog net 11 kleine knijpzakjes met water liggen waarvan ik er dan maar 10 koop. Als ik daarna weer op straat verschijn zie ik ook Japheth nergens meer en zie überhaupt niks meer want de aanhoudende zandstorm met inmiddels ook de eerste regen heeft niet alleen m’n bril veranderd in matglas maar ook m’n ogen en mond zitten vol met zand. Ik zie werkelijk geen hand meer voor ogen maar probeer maar zo snel mogelijk door te lopen richting guesthouse. Ondertussen is de elektriciteit al een paar keer kortstondig onderbroken geweest en moet je ook nog in complete duisternis tegen de felle koplampen van snel naar huis razende auto’s inkijken. Als links en rechts naast mij de bliksem ook recht naar beneden begint in te slaan zoek ik maar zo snel mogelijk een plekje om de rest van de bui af te wachten. Dat kan in de galerij van één van de vele kerkgebouwtjes hier, maar ook daar draait de wind zo rond dat ik gehurkt zit te wachten met m’n T-shirt voor m’n neus en mond. In die omstandigheden krijg ik een telefoontje van Janne die inmiddels een nogal in paniek geraakte Japheth aan de lijn heeft gehad die ons kwijt is geraakt. Ze heeft Peter ook al gebeld maar kreeg geen contact. Ik kan haar amper verstaan maar weet de situatie waarin we verkeren wel uit te leggen.

Na ongeveer een half uur is het ergste van het noodweer voorbijgeraasd en vervolg ik mijn weg. Ik ben echter nog niet goed en wel aan het lopen of de stroom valt definitief uit.
Nu zit ik echt in het stikdonker en voordat ik de tijd heb om stil te gaan staan sodemieter ik in de betonnen ditch van een meter diep die hier overal langs de straat loopt. Met meer geluk dan wijsheid krabbel ik er zonder noemenswaardige kleerscheuren weer uit. Ook op het guesthouse is het vanzelfsprekend stikdonker; het eerste dat ik doe is de opwindbare zaklantaarn opladen en in het schijnsel van dat licht een douche nemen om het zand kwijt te raken. Daarna plof ik achterover op bed om alleen nog even tussendoor wakker te worden om oordopjes in te doen tegen de oorverdovende regen die inmiddels weer op het golfplaten dak klettert. Wat een dag….

Zondag 6 Maart 2011: Damongo, independence day !

Ghana viert feest want het is de 54e verjaardag van de onafhankelijkheid van het land en dat wordt uitbundig gevierd. Als we in de vroege ochtenduren het bos inlopen komen er al vrachtwagens vol leerlingen van de scholen uit de omgeving langsrijden want onderdeel van de viering zijn heuse parades van militairen, politie, scholieren en reinigingsmedewerkers (het is in het land niet te zien dat die laatstgenoemden hier bestaan…). Vanzelfsprekend gaat het allemaal weer gepaard met veel gejuich en harde muziek.
We vangen vanmorgen weer niet veel, maar volkomen onverwacht toch 3 bonte vliegenvangers!!!! Janne heeft er 2 en Peter en ik hebben er nota bene 1 hangen in een extra bijgeplaatst netje dat nog van gisteravond op de stokken zat.
We stoppen vanmorgen een uurtje eerder want er moet door een deel van ons gezelschap opgeruimd worden want vanaf vandaag splitst de groep zich in tweeën om op twee onderzoeksgebieden tegelijk te vangen en het vertrek te gaan monitoren.
Peter, Japheth en ik blijven de komende 5 dagen in Damongo en de rest gaat met de auto naar Kintampo.
Daar vertrekt Rob overmorgen huiswaarts en voegt Niels Bot zich vers bij het gezelschap. Omdat we nu geen auto meer ter beschikking hebben, gaan we in Damongo naar de vangplekken per taxi waarmee Janne afspraken heeft kunnen maken voor het brengen en halen. We zijn benieuwd hoe dat zal gaan…
’s Avonds gaan we lopend naar het centrum van Damongo en daar staat tijdens het eten, in het eethuisje dat we afgelopen week naar tevredenheid hadden ontdekt, zo ineens één van de jongens van bij de moskee naast ons tafeltje om zijn ‘friends’ de hand te schudden. Hij is ons nagereisd, en driemaal raden wat hij de komende dagen zal proberen te doen….

Zaterdag 5 Maart 2011: Damongo, boerenzwaluwen vangen !

Over de ochtendvangst kan ik kort zijn, nul komma nul. Er kwam zelfs niet één andere vogel in de drie netopstellingen die we weer in de strijd hadden gegooid op plekken waar we roepende bonte vliegenvangers hadden gehoord. Het was weer zo’n ochtend waarop het opmerkelijk rustig was met vogelactiviteiten van welke soort dan ook. Het is voor ons tot op heden niet te verklaren wat dat gedrag veroorzaakt. We hadden uiteindelijk zeker wel weer bonte vliegenvangers bij de netten, maar ze bleven keurig op afstand en gingen niet dichter bij het geluid dan een paar meter.
Het werd weer een uitgesproken hete dag met in de middag een temperatuur die voor de kamer op het guesthouse was opgelopen tot 48 graden in de zon. Als je daar in rondloopt hangt er een stoomwolkje boven je lichaam. Bij de locals kun je op dit soort dagen witte zoutkristalletjes op hun armen zien. Bij ons resulteert het in stroompjes van water die zich de kortste weg over je lichaam zoeken waarbij vanzelfsprekend je ruggengraat en je bilnaad kleine rivierdalen vormen.
Om 16 uur zijn we met George naar het buiten het dorp gelegen meer gereden om ons geluk eens te wagen op een heel andere soort, de boerenzwaluw. Tijdens ons eerste verblijf in Damongo hadden we daar een paar boerenzwaluwtjes zien vliegen en dat gaf ons meteen hoop op betere vangmogelijkheden qua aantallen dan in het bos. We snakken er inmiddels naar om toch ook eens echt wat anders te doen te hebben dan wachten, wachten, wachten op vangsten die niet of amper volgen. We weten het, nul is ook een waarde, maar het ringersbloed kruipt…
Aangekomen bij het meer blijkt dat de eerste koereigers die we tegen de schemer altijd over het bos zien vliegen al in de bomen zitten. Uit de nadere richting komt net een groep van ongeveer 40 white faced whistling ducks aangevlogen. In een dode boom in het water zien we zowel een malachite kingfisher als een pied kingfisher. In de bomen op het eilandje enkele exemplaren van de green backed heron, 2 maal een squacco heron en 4 exemplaren van de reed cormorant.
We zoeken het stukje olifantsgras op en beginnen met de machetes een baantje te snoeien in het stukje dat toch kleiner en veel lager begroeid blijkt dan we aanvankelijk dachten. Maar we zijn vol goede moed en proberen het toch. We stappen het water in en merken dat het nog warmer is dan de buitenlucht. Voor ons uit springen kikkers die dusdanig sterke poten hebben dat ze zeker 5 meter kunnen springen. Enkele black crakes maken zich uit de voeten tussen het dichte olifantsgras.
Na een uurtje hakwerk en passen en meten hebben we 2 secties van 2 netten staan en plaatsen we het formidabele geluidskoffertje dat Rudolf in Friesland voor Peter heeft gemaakt en dat na gebruik bij de bonte vliegenvangers zijn waarde nu helemaal kan gaan waar maken want bij het vangen van boerenzwaluwen is flink volume van belang en dat kan dit kleine setje met een gewone MP-3 spelertje en 2 tweetertjes met een miniversterkertje prima bereiken.
Ondertussen gaat George voor ons richting dorp om gekoeld bier te halen. We hadden het gezegd voor de grap, maar de mannen van het centre for African wetlands nemen hun werk voor ons serieus en hij gaat… wat een verwennerij onder deze bloedhete omstandigheden.
Nadat het geluid een kwartiertje heeft gedraaid arriveren enkele boerenzwaluwen. Tijdens het wachten maak ik van de gelegenheid gebruik om even met het thuisfront te bellen en mijn vader met zijn verjaardag te feliciteren want het bereik blijkt hier aan de oever van het meer perfect te zijn. Als het gesprek goed en wel gaande is scheren er enkele groepjes weverachtigen laag over onze hoofden richting netten en zien we daarna de spanlijnen al vrolijk op en neer dansen. Het lijkt er altijd wel op dat wevers gewoon hun uiterste best doen om in mistnetten te belanden… kon dat maar van overwinterende bonte vliegenvangers gezegd worden….
We lopen snel naar de netten om met uithalen te beginnen. Het blijken allemaal (een stuk of 40) quelea’s te zijn die stuk voor stuk nog in hun non-breeding plumage verkeren en dus niet exact op naam te brengen zijn. Daarom mogen ze dan ook allemaal stuk voor stuk ongeringd het luchtruim weer kiezen. In de tweede sectie hangt slechts 1 vogel, maar dat blijkt wel meteen een geringd exemplaar te zijn ! Het is een orpheusspotvogel die door de Denen van de DOF hier vorig jaar geringd is. Als ie ook nog eens een transmitter op de rug had gehad dan was het een dit jaar geringde vogel geweest. Toch leuk want de vogel zit toch wel een eindje van z’n oorspronkelijke ringplek af.
Doordat we toch net iets te lang met het uithalen van quelea’s en vooral het krabben, knijpen en doodslaan van hele hordes mieren bezig zijn (die zitten al bij je kruis en oksels voordat de eerste begint te bijten…) zijn we net te laat weg op het moment dat de zwaluwen willen gaan zitten. Tevens is er in de tussentijd een visser met een staand want het water ingetrokken en hij zwemt vlak achter onze netten langs…. Maar goed, uiteindelijk hebben we tussen de quelea’s ook nog 3 boerenzwaluwen en 1 oeverzwaluw zitten. Alle exemplaren blijken helemaal klaar met de rui te zijn en hebben al trekvet aangelegd en zitten dus kennelijk vlak voor hun vertrek naar het Noorden. De oeverzwaluw heeft de buitenste handpen echter nog net in het eindstadium van rui zitten, maar heeft toch ook wel vetgraad 2. Interessante constateringen ondanks het feit dat we er maar een paar hebben. Het was toch niet voor niets.

Vrijdag 4 Maart 2011: Damongo, naar nationaal park Mole.
Peter en ik hebben onszelf vandaag een dagje vrijaf gegeven en zijn vanmorgen met George op pad gegaan richting het grootste nationlae park van Ghana, Mole. De dirtroad was na de hevige regenval van eergisteren nog best goed berijdbaar dus dat viel alleszins mee. Bij de toegangspoort aangekomen straalde ons al een grote plaquette tegemoet met de mededeling dat de Nederlandse regering van 2001-2008 geld in het park heeft gepompt. We vullen het uitgebreide inschrijfformulier in (nee, we hebben geen wapens bij ons, we zijn geen jagers….), betalen na lang wachten op het invullen van de rekening 29 cedi’s voor de auto en 3 personen en kunnen rijden. George rijdt meteen door naar het hotel alwaar we op het terras met zwembad kunnen uitkijken over een vallei met een mooi meer. Meteen zien we bij het water al meerdere soorten zoals een parend stel giant Kingfishers, een pied kingfisher en meerdere blue chested Kingfishers,



in de struiken langs het water 3 kwakken, een green backed heron en een black heron die in het water zijn onmiskenbare paraplu-act staat op te voeren. In het water zwemmen meerdere krokodillen, al laten die niet veel van zich zien. Het is voor hier een frisse ochtend en op de rand van het plateau staat een frisse bries recht in ons gezicht. We vangen hem op als een lekkere douche in ons gezicht, wat een verademing na al die dagen van meer dan 40 graden zonder een zuchtje wind.
Tussen de struiken zien we ook al meerdere antilopes, vooral hartebeesten, en ook enkele wrattenzwijnen. Nadat we een half uurtje hebben zitten genieten besluiten we om maar te gaan rondrijden in het park. George draait de auto echter richting het informatiecentrum en daar krijgen we te horen dat het verplicht is om een gids te nemen als je het park verder in wilt. Er staat een forse boete op als je zonder gids wordt aangetroffen en George is er niet de persoon naar/is niet in de positie dat hij dat risico zo maar kan lopen want zijn verantwoordelijkheid loopt verder door richting zijn werkgever dan de onze… Afijn, we krijgen dus voor 2 uurtjes (3 cedi per persoon per uur, dus waar praten we eigenlijk over…) een gids vergezeld van een geweer die echter wel per sé voorin wil zitten want dan kan hij het wild voor ons beter spotten… Na de eerste afslag wordt er halt gehouden bij een compound waar de familie van het parkpersoneel woont. Er lopen wat verveelde bavianen rond en een paar wrattenzwijnen scharrelen in de vuilnis die door een gat in de muur naar buiten wordt gegooid. ‘Do you want to take pictures?’ is de vraag meteen. Nou euhh nee, niet echt een leuke setting en we hebben niet echt de indruk dat die dieren nou zo wild zijn….
We rijden ruim een kwartier verder voordat we voor ons op de weg een jonge antilope zien, een bushbok deze keer. In de bush ontwaren we tussen de bomen nog 2 exemplaren. De adulte dieren zullen nog wel iets verderop in de struiken staan, buiten het gezichtsveld. Dit zou de gehele verdere rit zo gaan, en bij het infocentrum zag ik op de prijslijst al wel waarom. Jagers kunnen ook gewoon het park in en voor 10 cedi per kilo geschoten vlees hun gang gaan met natuurlijk wel een maximum quotum, maar gewoon schietend vanuit de auto. Tja, dan krijg je wel wild dat snel wegspringt zodra een auto iets halt houdt. We concluderen al snel dat we wederom verwend zijn geraakt in Zambia waar dit effect niet optrad in het jachtvrije park dat we daar bezochten. Wat een fotografeer- en gewoon kijkgenot was het daar…
Hier rijden we na dat eerste groepje antilopes ruim 3 kwartier zonder ook maar iets van wild te zien. Zelf zien we regelmatig mooie vogels, maar die ontgaan de gids al helemaal. Hij heeft er duidelijk geen kaas van gegeten en geeft dat na navraag ook toe. We komen bij een grote poel en zien daar enkele hamerkoppen, een drietal hadada-ibissen enkele wire tailed swallows en de onvermijdelijke pied kingfisher.
Regelmatig zien we ook bijeneters, die iets kleinere red throated bee-eater en ook een drietal square tailed drongo’s en een paar heuse echte afrikaanse halsbandparkieten. En de gids wijst ons op de zoveelste plek aar olifantenpoep of buffelpoep op de weg ligt. Tja, ik moet zeggen dat ik de afgelopen dagen al wel genoeg van die materie heb gezien…. ‘Maybe we can see elephants around the corner’ . Tja joh, tuurlijk, die kennen we… om de hoek zien we inderdaad olifanten, maar die zitten in de vorm van 4 behoorlijk gezette luid giechelende jonge meiden op het dak van een terreinwagen. O.k. rijdt voorlopig maar lekker door, want we zullen eerst wel even niet wat te zien krijgen. En zo geschiedde…
We maken een draai en rijden door een soort grote stroomgeul waar rechts naast de auto een diepe ditch onder de bomen loopt. Maar die staat ook droog en is nu ook oninteressant voor het wild. Wel zitten er vliegen, veeeeel, veeeeel, blinde dazen. Als de gids de auto even uit moet om over het pad hangende bomen weg te hakken blijft de deur net even iets te lang open en stroomt de auto vol. We hebben weer even wat te doen…
Aan het eind van dit stuk komen we weer in miombo-bos, een habitat dat door olifanten wordt begraasd en waar ze af en toe wat bomen omdrukken. Hier zien we een mooie adulte bateleur afzeilen over de vegetatie. Verder een drietal double spurred francolins.
Op nog een drie of vier plekken zien we een paar bushboks, hartebeesten en waterbok en rent er nog een familiegroepje van een stuk of tien mongooses voor ons uit, en daarna hebben we de rondrit gehad, twee uur zijn voorbij. ‘Are you coming back tonight to see a lot’ is de logische vervolgvraag. Nou, nee, toch maar niet want om daar nog 8 uur op te wachten….
We besluiten om maar terug te gaan naar Damongo om ons daar verdienstelijk te maken.

Buiten het park komen we door een dorpje waar de oudste moskee van Ghana staat. We besluiten om daar eens even naar te gaan kijken en draaien een zijstraat in. Voor we het weten schaart er zich een groepje van die jongens in mooie nieuwe footbalshirts om de auto om de driver er op te wijzen dat hij daar niet verder mag rijden. Uitstappen dus, en meteen heb je vrienden en sta je handen te schudden. Ze werpen zich op als gids en willen graag wat over de moskee vertellen voor een kleine bijdrage natuurlijk. Als ik het verhaal van de kennelijke leider van the pack aanhoor zie ik Peter al schielijk op de achtergrond teruglopen naar de auto nadat hij wat foto’s heeft geschoten. En toegegeven, de jongen vertelt een uitgebreid verhaal over de geschiedenis van de moskee die als eerste in Ghana werd gebouwd in 1421. Na afloop geef ik de jongens wat geld voor de uitleg en loop terug richting de auto nadat ik meermalen heb afgewimpeld dat ik niet ook nog eens een keer een guided tour door het dorp hoef te hebben waarbij ik een echte lemen hut mag bekijken…..
Bij de auto staan ze meteen al klaar om Peter op te wachten want ze hadden natuurlijk wel gezien dat hij foto’s stond te maken en dat betekende dus dokken. Daar was Peter niet van gediend en hij stapte onverwijld in de auto waarna de commotie snel opliep en het taalgebruik snel minder vriendelijk werd. George bemoeide zich er inmiddels ook mee en vroeg aan de jongens of ze wel een betaalbewijs wilden uitschrijven voor het door mij betaalde geld. Dat wordt hier toch wel gezien als iets dat originaliteit en betrouwbaarheid uitstraalt en we moesten na enig aandringen maar achter de jongens aanrijden want dat bonnenboekje lag natuurlijk ergens anders. Zo gezegd zo gedaan, en even later kwamen ze met een slonzig en verkreukeld bonnenboekje van een restaurant aanzetten. George ontstak in woede en schreeuwde dat iedereen wel zo’n boekje kon invullen. Ondertussen had 1 knaap zich afgezondigd en begon weer een tirade tegen Peter. George vloog de auto uit en stapte op een stel dorpsoudsten af en schreeuwde in onverstaanbaar maar heel goed begrijpelijk Ewe dat het een schande was dat zij dit soort jongens hun dorp lieten bezoedelen. Daar was de kous mee afgedaan en reden we het dorp een ervaring rijker weer uit.

Aangekomen in Damongo zat een maaltijd in het eethuis er weer niet in, ze hadden werkelijk weer niets in huis. Dan maar een lekker fris biertje op het terras van het guesthouse…
Vervolgens ben ik toch maar even het dorp ingelopen om een bezoekje te brengen aan een arts. Ik voel mij inmiddels weliswaar een stukje beter maar het feit dat ik mijn spijsverteringsprobleem nu al 2 maal heb meegemaakt maakt mij toch wat onzeker.
Er zit een artsenpost bij één van de kerkgenootschappen en ik vervoeg me in het wachtzaaltje. Bij het aanschouwen van een massa mensen met blèrende kinderen bereid ik mij op een lange middag voor, maar wat schetst mijn verbazing: als de arts mij ziet zitten mag ik als eerste naar binnen. Ik schaam mij dood voor al die locals die nog moeten wachten en zeg nog tegen hem dat ik best wel kan wachten, maar hij dringt aan dat ik meteen kom. Later blijkt dat hij er gewoon van uit kan gaan dat als een blanke zelfstandig naar een kliniek kan komen dat hij gewoon aan de schijterij is en zo weer weg is… en zo geschiedde.. hij constateert aanhoudende reizigersdiarree en met een blister antibiotica op zak kan ik weer gaan lopen.
Aan het eind van de middag trekken we het bos weer in voor avondvangst van bonte vliegenvangers. Die laten ons weer behoorlijk het nakijken, maar we zien wel een heel leuke hunting party van diverse vogels die vanuit een boomtop jagen op vliegende mieren of termieten. De eerste vogel die we dat zien doen is nota bene een bonte vliegenvanger, maar daarna volgen er diverse zoals fork tailed drongo’s, piapacs, green wood hoopoes, palmswifts, twee afrikaanse of europese koekoeken, grey hornbills, african thrush, african orioles en vervolgens ook een snel op al die vogels jagende shikra. En we zagen ook nog een voor ons nieuwe soort bij deze hunting party, een Narina’s trogon.
Een grey hornbill was op een gegeven moment het jagen wel een beetje beu en hij kreeg door dat je ook gewoon op een goede plek kon gaan zitten en dan gewoon af en toe met je grote snavel open een paar insecten kon vangen.
Onze vangst bleef deze avond beperkt tot slechts 1 african thrush en onder begeleiding van twee roepende kerkuilen hebben we de netten weer opgeruimd.